Chapati meel of Atta is een soort volkoren tarwemeel uit India, het is een hoofdingrediënt voor veel lekkere gerechten in de Zuid-Aziatische keuken. Chapati (atta) meel wordt gemaakt van harde tarwe. Daarom bevat atta meel een grote hoeveelheid vitaminen en eiwitten. Een deeg gemaakt met atta meel is gewoonlijk stijf; het is echter mogelijk het tot zeer dunne rotti te pletten.
Het belangrijkste verschil tussen atta en tarwemeel is dat atta wordt verwerkt door de hele tarwekorrel te malen, terwijl gewoon tarwemeel vaak wordt verkregen door de tarwekorrel te malen na de zemelen en de kiem eruit te hebben gehaald. Deze proces hebben ervoor gezorgd dat volkoren chapati meel een korrelige textuur heeft in combinatie met alle voedingsstoffen, waardoor het relatief gezonder is dan gewoon tarwemeel, dat een lagere concentratie vezels heeft en verstoken is van sommige essentiële eiwitten.
Het is makkerlijk om Chapati te maken. Eerst meng je Chapati (atta) meel, de olie en zout (optie) in een grote schaal. Daarna voeg langzaam water toe, en begin je te kneden tot een stevig, elestisch deeg.
Laat het deeg minstens 10 – 15 minuten rusten, als je geen tijd hebt, kan je het deeg in de koelkast houden binnen 2 – 3 dagen.
Verdeel het deeg in kleine baltjes, dan bestuiven de deegbal met droge bloem. Rol deze balletjes zo dun mogelijk tot pannenkoekjes met een deegroller
Bereid een middelhoog vuur koekenpan voor, dan bak je de chapati plakje in ongeveer 30 seconden tot een minuut per kant. Na 2-3 minuut toen de plak een beetje bruin worden, druk je de buitenkant van de plak op, zul je zien dat de chapati begint te puffen.
Bak de Chapati een beetje meer toen zie je bruine plekjes en randjes ontstaan, dan is de chapati klaar. Als je de chapati lekkerer, en zachter wil maken, verspreid je dan de chapati met ghee (een soort van Indiase boter). Verder kan Chapati eten samen met chutney of biryani chicken.